‘Hij had een paar tellen nodig om eraan te wennen dat hij er was, zoals ogen soms moeten wennen aan het licht wanneer je in één ruk de gordijnen opentrekt. Maar verbaasd was hij niet. Hij zag de man en vrouw aan zijn voeten en hield van ze. Hij zag de sneeuw op de brug, de vlokken die door de lucht buitelden, de lichtjes van Paznau op de oevers en hield van de wereld.’
Uit: De jongen die van de wereld hield, Tjibbe Veldkamp